Broers en zussen | 2-6 jaar
Waarom maken broers en zussen regelmatig ruzie? Je hoopt op een gezellig gezin, waarin de kinderen leuk met elkaar omgaan. Je wenst een broertje of zusje voor je oudste kind,’ omdat ze dan fijn met elkaar kunnen spelen.’ Wat valt het dan tegen, als je merkt dat ze voortdurend met elkaar overhoop liggen. Je vraagt je af: Waar is het fout gegaan?
Rivaliteit onder broers en zussen
Ieder kind wil aandacht van papa en mama. En die aandacht is de basis voor zelfvertrouwen en een gezond zelfbeeld. In het gezin moeten kinderen de aandacht van de ouders delen met een broertje of zusje. En dat is soms een lastige opgave. Kinderen vragen zich af of papa en mama evenveel van hen houdt als van het broertje of zusje en gaan onderling vergelijken. Ook als ouder heb je de neiging om je kinderen onderling te vergelijken. Het gebeurt vaak ongemerkt, bijvoorbeeld wanneer je over je kinderen vertelt aan anderen. ‘Ze zijn zo verschillend, mijn dochter is heel slim, mijn zoontje moet je alles twee keer uitleggen. De oudste luistert goed hoor, maar nummer twee die kan ik af en toe wel achter het behang plakken.’ De kinderen pikken deze opmerkingen op en die bepalen de manier waarop ze naar zichzelf gaan kijken. Zo ontstaat er een onderlinge strijd tussen broers en zussen, ook wel rivaliteit genoemd.
Hoe ga je als ouder om met rivaliteit?
• Kijk goed naar ieder kind en zoek naar de karaktereigenschappen die elk kind uniek maken. Benoem die eigenschappen op een positieve manier. ‘Onze zoon heeft heel veel energie, hij vindt het heerlijk om iedere dag lekker buiten te rennen.’
• Word je ervan bewust hoe je ieder kind ervaart. Het kan zijn dat je het ondernemende gedrag van je peuter lastig vindt, omdat je zelf nogal chaotisch bent. Het rustige gedrag van je oudste kind, waardeer je dan veel meer.
• Word je bewust van de manier waarop je met anderen over je kinderen praat. Is het negatief, dan heeft dit beslist effect op het gedrag van je kind en op de onderlinge verhouding van je kinderen.
• Trek bij ruzie tussen je kinderen onderling niet meteen partij voor de één of de ander. Je kunt bijvoorbeeld ongemerkt het oudste kind, of het drukste kind altijd meteen bestraffend toespreken. Zo bevestig je rollenpatronen en krijg je reacties zoals: ‘Ik krijg ook altijd de schuld!’
• Probeer bij ruzie te bemiddelen zonder partij te trekken. Dit kan al bij kleuters.
Neem daarbij de volgende stappen:
-
stop de ruzie,
-
vraag wat er is gebeurd, zodat de kinderen kunnen om de beurt hun zegje kunnen doen,
-
vat alles even samen voor de kinderen: ‘Dus jij zegt……..en jij zegt………’
-
de kinderen laten zoeken naar een oplossing: ‘Wat gaan jullie er aan doen?’
-
afspraken maken
Misschien lukt het niet meteen, de kinderen zullen in het begin wel wat hulp nodig hebben. Als ze eenmaal kunnen onderhandelen, dan hebben ze daar in de toekomst ook veel aan. Jong geleerd is oud gedaan!